Willem Kolvoort Onderwaterfotografie

Vissen

Rivierprik (Lampetra fluviatilis).

Rivierprik (Lampetra fluviatilis).

Rivierpriklarven krijgen al na ca. 3 jaar ogen. Hun bek veranderd van een soort bovenlip waarmee ze detritus vangen naar een mondschijf met scherpe tandjes waarmee ze zich kunnen vasthechten aan allerlei vissen. Dan trekken ze vanuit de beken naar zee en keren na ca. 3 a 4 jaar volgevreten terug naar de beken. Ze lokaliseren de paaiplekken door het opvangen van feromonen (lokstoffen) afgegeven door de larven die dan nog in de bodem van de beken zitten.


« vorige terug volgende »